Page 118 - De Jaren 70 - ABC van het materiaal
P. 118
De wekker en het houtskool, of … 1973-1980, dat als catalogus dienst doet.
Geschreven door Coosje van Bruggen, een kunsthistorica
Tekenen 1973-1980 Maria van Elk die haar woordgebruik perfect heeft laten parallel lopen
met de beeldende kunst. Evenmin als in de tekeningen
Maria van Elk heeft voor alle duidelijkheid begin- en zitten er in de tekst dubbelzinnigheden, verwijzingen of
eindtijd vermeld op haar vijf-minutentekeningen. Daarmee beeldspraak.
maakte ze een element zichtbaar dat zelden uit een Geen smeuïge verhaaltjes, zoals er in het geëxposeerde
kunstwerk is af te lezen, namelijk de tijd die er in zit. werk ook het tegendeel gebeurt van een emotioneel
weglopen met verf. Hier komt de logische denker aan
Ze stelde haar wekker in en startte met houtskool op zijn trekken, die dan wel onmiddellijk geconfronteerd
papier een frotterende beweging. Naar beneden, naar wordt met een rechtstreekse aanval op die logica, maar
boven en weer naar beneden, tot de vijf minuten om daarover straks.
waren. Deze handeling herhaalde ze met conté, daarna
met potlood en nog eens met Oost-Indische inkt. Platte vlak
Vier tijdtekeningen, waarvan de eerste grotendeels is Allereerst is er het platte vlak. Een vlak dat een wereld
volgetekend en de laatste maar een miniem kolommetje van verschil uitmaakt met een vlak als drager van een
biedt. perspectivische afbeelding van iets. Van een landschap
bijvoorbeeld, ons voorgetoverd alsof we door een
“De ene keer teken je snel en de andere keer teken je raam naar buiten kijken, een verschijnsel dat daarom
weer langzaam, dat kun je natuurlijk best een beetje illusionisme genoemd wordt. Maria van Elk zegt daarover:
sturen. Maar als idee, als concept vond ik het heel “Je kunt op twee manieren kijken. Daar is de aangeleerde
spannend, dat ieder materiaal zijn eigen tijd heeft, want manier er een van: het kijken dus onmiddellijk vertalen
daar komt het dan eigenlijk op neer.” in diepte. Als iets kleiner is afgebeeld, is het verder
weg. Maar je kunt een verkleining ook vertalen als
Het Stedelijk Museum toont tot 6 april een overzicht iets dat kleiner is dan iets dat groter is en zich toch in
van het werk van Maria van Elk, geboren in 1943 in hetzelfde vlak bevindt. Illusionistisch kijken belemmert
Amsterdam. Tekenen heet deze tentoonstelling en niet een bepaalde manier van waarnemen.” Geen afbeelding
– dat zou meer voor de hand liggen – tekeningen. Het van de werkelijkheid dus, maar een werkelijkheid van
is de handeling, het bezig zijn met papier en potlood, het materiaal. Materiaal dat bepalend is voor vorm en
waar het op aankomt in dit werk; het belang van het compositie.
resultaat hangt rechtstreeks samen met de mate waarin “Achteraf denk ik: ik heb waarschijnlijk een heel groot
de handeling tot uitdrukking komt. Denken en de gevoel voor eigendom. Ik vind het moeilijk om dingen
materiële vorm van denken vallen volledig samen. In te annexeren die niet van mij zijn. Als je een landschap
twee bovenzalen van het museum hangen monumentale schildert, dan annexeer je iets. Je eigent je dingen
oliepasteldoeken in afwisseling met subtiele toe. Dat vind ik vaak zo onbescheiden. Ik vind dat
potloodtekeningen op papier. De draad die door het hele veel beeldende kunst waanzinnig onbescheiden is en
werk loopt is te herleiden tot twee dingen: a. werken met daarmee platvloers wordt. Wat ik doe is datgene laten
de eigenschappen van het materiaal en b. spelen met zien wat het eigendom is van het materiaal. Het zijn
geometrische vormen. En daarmee is dit een ingetogen waarde laten houden, of eigenlijk versterken. Het komt
gebeuren als je een vergelijking zou willen trekken met de voort uit een sterk besef van autonomie, denk ik.”
uitbundig schilderende jonge Italianen, die eerder deze
zalen bevolkten. De rijkdom in Van Elk’s tekeningen is Litho’s
veel subtieler en pas bij goed kijken valt dat op. De serie litho’s (zie foto bladzijde 89) is daar een
Er hangen kleine wandtekstjes bij waarop een goede illustratie van. Maria van Elk drukte cirkels
nauwkeurige definiëring te lezen is over wat er met het op papier waarin ze eerst vouwen of kreukels legde.
potlood, papier, doek of oliepastel gedaan is en waarom. Na het afdrukken werd het papier weer min of meer
Het zijn de teksten uit het boek Maria van Elk: tekenen glad getrokken en wat dan zichtbaar overblijft is een
114