Page 27 - Emaille & Meer
P. 27

Balanspunten staat in nauw verband met, en kan gezien worden als een logische voortzetting van, twee
            houtdrukken uit 1986: Kopshout en Langshout. Deze houtdrukken bestaan eveneens uit meerdere delen die
            op een gemeenschappelijk punt hangen, net zoals de timmerman zijn gereedschap, linealen en elastiekjes op
            een spijker aan de muur hangt. Gebaseerd op het idee van kops en langs gezaagd hout tonen deze werken
            elk een andere tekening van het hout. Kopshout laat in fragmenten van cirkels, de jaarringen van de boom
            zien; terwijl Langshout in rechthoekige vormen de afdruk van nerven laat zien als onregelmatige krassen op
            een vel papier.


            Het werken in opdracht, zoals ook bij deze school het geval was, brengt dikwijls vele beperkingen met zich
            mee. De kunstenaar kan niet zo onbevangen te werk gaan als in het eigen, vrije werk.
            Dit gegeven heeft Van Elk echter omgedraaid. Al de randvoorwaarden, die in een opdrachtsituatie naar voren
            komen, zijn voor haar geen beperkingen, maar uitgangspunten die zij heel bewust laat meespelen en het
            uiteindelijke werk (kunnen) bepalen. Zo bleek de architect van de school niet een volledig vlakke wand te
            hebben ontworpen, maar één met naar voren springende delen. Op een speciale manier heeft Van Elk van
            dit gegeven gebruik gemaakt. Sommige vormen zouden namelijk, omdat ze los aan één punt bevestigd zijn,
            met het zwaarste deel naar beneden hangen, volgens de wetten van de zwaartekracht. Maar nu worden deze
            delen tegen gehouden door de naar voren springende wand, die zo de compositie mede bepaald.


            Maar haast nog specifieker van invloed was het feit dat deze opdracht uitgevoerd zou worden in een
            voor van Elk nieuw materiaal, emaille, en op een monumentale schaal, zodat het onmogelijk was de
            uitvoering van het werk in eigen hand te houden. Wel bleef zij gedurende he hele productieproces zeer
            nauw betrokken bij de uitvoering. Aan degenen die in de fabriek de emaille vormen gingen vervaardigen,
            legde zij zeer gedetailleerde kartonnen modellen voor. Vorm en kleur stonden voor Van Elk al vast, evenals
            de oppervlaktestructuur - mat of glanzend - en de manier waarop bijvoorbeeld de randen zouden moeten
            worden behandeld.
            Dit bleek nog wel enkele problemen op te leveren, omdat Van Elk een bijzonder onorthodoxe
            materiaalbehandeling voor ogen stond, die sterk afweek van de manier waarop men gewoonlijk werkt in
            de fabriek. Van Elk wilde bijvoorbeeld dat de randen van de stalen platen vrij nonchalant, haast slordig,
            zouden worden geknipt en gesneden, zodat nog duidelijk zichtbaar zou blijven dat ze met de hand waren
            vervaardigd. De uitvoerders in de fabriek daarentegen waren juist gewend met de grootst mogelijke precisie
            te werk te gaan om een perfect industrieel product af te leveren, waaruit alle sporen van menselijk handelen
            zijn weggewerkt.
            Tijdens het volgende stadium van het productieproces, namelijk het emailleren, deed zich iets soortgelijks
            voor. Van Elk gaf opdracht de randen van de uitgeknipte vormen op een aantal plaatsen niet te emailleren,
            zodat het staal door de hitte in de oven om zou krullen; iets dat men in de fabriek tijdens het bakken juist
            zoveel mogelijk tracht te vermijden...


            Voor Van Elk is het altijd een uitdaging geweest te experimenteren met de eigenschappen van materialen,
            om na te gaan hoe bepaalde materialen zich onder bepaalde omstandigheden gedragen. Zo waren op de
            overzichtstentoonstelling tekenen 1973- 1980 (Stedelijk Museum, Amsterdam) tekeningen te zien waarin
            de hardheidsgraad van het potlood, het mengen van potlood, houtskool en wit krijt of het kreuken en
            vouwen van het papier een belangrijke rol spelen. Het uiteindelijke resultaat was in die tekeningen dikwijls
            onvoorspelbaar, want er werd slechts tot op zekere hoogte controle uitgeoefend op het tekenproces. Niet het
            ‘ego’ van de kunstenaar stond centraal, maar het ‘ego’ van het materiaal, het papier, het potlood, het krijt.
            Tijdens het werken aan Balanspunten heeft Van Elk de specifieke mogelijkheden, die het emaille biedt,
            uitgebuit. Ook in het werken met dit materiaal schuilt iets oncontroleerbaars; het is van te voren nooit voor
            100% vast te stellen hoe het baksel uit de oven komt...

                                                                25
   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32